Donnerstag, 17. Dezember 2009

Boek: Tall Zar‘a in Jordan (2009)


Jan Dijkstra, Meindert Dijkstra, Karel Vriezen, Tall Zar‘a in Jordan. Report on the sondage at Tall Zar‘a 2001-2002 (Gadara Region Project: Tall Zira‘a), BAR Int.ser. 1980, Oxford 2009.

Afgelopen zomer verscheen het eindverslag van onze proefopgraving op Tall Zar‘a in 2001 en 2002. Deze tell is gelegen in het noordwesten van Jordanië, in het dal van de Wadi al-‘Arab, hemelsbreed ca. 6 km ten zuidwesten van Umm Qays (antiek Gadara). De ruïneheuvel is in eind 19e eeuw en in de 20e eeuw diverse keren door archeologen kort onderzocht en vermeld onder verschillende namen (Tell Zara‘a; Tell Zer‘ah; Tell Zer‘a; Tell Zerā‘a; Tell Zira‘a).
In 2001 begon een archeologisch onderzoeksproject op de heuvel. Het Biblisch-Archäologisches Institut van de Universiteit in Wuppertal (BAI/W) voerde toen een oppervlakteonderzoek uit, waarna ons team van de Theologische faculteit van de Universiteit Utrecht in 2001 en 2002 een proefsleuf groef om de stratigrafie te verkennen. Vanaf 2003 voert het BAI/W jaarlijks opgravingen uit, sinds 2004 samen met het German Protestant Institute of Archaeology in Amman, onder leiding van Dieter Vieweger en Jutta Häser.
In ons rapport wordt de ligging van de tell en het vroegere onderzoek kort beschreven. Daarna volgen de opgravingsresultaten (stratigrafie, aardewerkvondsten en stenen voorwerpen). Het boek wordt afgerond met drie interpretatieve hoofdstukken. Een hoofdstuk behandelt de functies van de opgegraven woonresten uit de Laatbronstijd II – IJzertijd I (13e-10e eeuw v.Chr.), IJzertijd IIB (9e-8e eeuw v.Chr) en de Laatromeinse en de Omayyadische tijd (4e en 7e-8e eeuw). Het tweede geeft een statistisch onderzoek waaruit blijkt dat door inventarisering van de gevonden profielscherven samen met die van de wandscherven per pottype al in een vroegtijdig stadium van de vondstbewerking de samenstelling van oorspronkelijke aardewerkrepertoires berekend kan worden. In het historische hoofdstuk aan het slot wordt het voorstel gedaan om de versterkte stad die in de Late Bronstijd op Tall Zar‘a lag, te identificeren met Gadara dat bekend is uit Oud-Egyptische topografische lijsten en historische bronnen uit de tijd van het Nieuwe Rijk; in de IJzertijd IIC is dan – samen met de bewoning - de naam Gadara verhuisd van deze tell heuvelopwaarts naar het terrein van het latere Gadara (nu: Umm Qays).

Jan Dijkstra, Meindert Dijkstra, Karel Vriezen

Afscheid/Pensionering van Gerrit van der Kooij

Op zaterdag 12 december was een studiedag ter gelegenheid van het afscheid van Dr. Gerrit van der Kooij als docent aan de faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden. Het thema van de dag, Rhythms of ancient life, kwam regelmatig terug in de lezingen door collega’s van Van der Kooij.
Allereerst kwam dr. Hamdan Taha, directeur van de Palestijnse Oudheidkundige Dienst, aan het woord, met wie Gerrit sinds 1996 nauw samengewerkt heeft in het archeologisch project rond Khirbet Bal’ama bij Jenin. Zijn lezing gaf een overzicht van de samenwerking tussen Palestijnse en Nederlandse archeologen in het verleden. Ruim 10 jaar geleden mondde dit uit in een officieel samenwerkingsverband voor de opgravingen op Khirbet Bal’ameh en de inrichting van een archeologisch centrum in Ram’alla en dit zal voortgezet worden met een gezamenlijk archeologisch project op Tell Balata bij Nablus (het oudtestamentische Sichem).
Daarna sprak dr. Moawiyah Ibrahim, voormalig professor voor Archeologie in Irbid/Jordanië en Muscat/Oman, die rond 1980 enkele jaren samen met Gerrit van der Kooij de leiding had over de Jordaans-Nederlandse opgravingen op Tell Deir ‘Alla in het Jordaandal. Ibrahim gaf een overzicht van de bewoningsgeschiedenis in de archeologische vindplaats Sahab (nabij Amman), die met name door de vondsten uit de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd (15e-11e eeuw v. Chr.) inzicht geeft in culturele contacten tussen verwijderde gebieden als toenmalig Egypte en Transjordanië.
Dr. Alexander Veldhuijzen van het University College in Londen, leerling en collega van Van der Kooij, besprak de opgravingen op Tell Hammeh in het Jordaandal nabij Tell Deir ‘Alla en Tel Beit Shemesh in Israel. Hij belichtte vooral de vraag in hoeverre het ontstaan van deze productiecentra van ijzer en ijzeren werktuigen (10e-9e eeuw v. Chr.) samenhangen met het verdwijnen van de grote wereldrijken uit de Late Bronstijd (zoals de Hettitische rijk).
Volgende lezingen werden gegeven door collega’s van de Leidse faculteit. Prof. John Bintliff belichtte de samenhang tussen archeologische nederzettingspatronen en oude politieke structuren aan de hand van onderzoek in het gebied van het oude Griekenland. Prof. René Cappers besprak de reconstructie van landbouwpraktijken en richtte zich daarbij op de informatie die grondsporen en plantresten kunnen geven over bewerking van landbouwgrond en -gewassen. En tenslotte gaf prof. Leendert Louwe Kooijmans een overzicht van archeologische ontwikkelingen tussen ca. 3500 en 3100 v. Chr. in het gebied van Schipluiden, de geboortegrond van Van der Kooij.
Gerrit van der Kooij gaat op 1 januari 2010 met pensioen, maar blijft met een honorair-aanstelling zijn onderzoekswerk aan de faculteit voor Archeologie voortzetten.

Welkom bij het Werkgezelschap voor de Archeologie van Palestina

Het Werkgezelschap voor de Archeologie van Palestina (WAP) is opgericht in 1968 met het doel de contacten tussen onderzoekers en docenten op dit vakgebied te bevorderen. Het gaat hierbij vooral om de geschiedenis en archeologie van Israël, de Palestijnse Autoriteit, Jordanië en omliggende gebieden in de oudheid. Naast een platform voor uitwisseling van inzichten en informatie tussen vakgenoten, moest dit werkgezelschap ook de gelegenheid bieden de snelle ontwikkelingen, die in de archeologie van dit gebied plaatsvonden, toegankelijk te maken voor collega’s van aangrenzende vakgebieden en andere geïnteresseerden. De leden van het WAP zijn voornamelijk archeologen, oud-testamentici, historici en gevorderde studenten in deze vakgebieden. De eerste drie voorzitters waren: H.J. Franken, C.H.J de Geus en M.L Steiner.
Naast de regelmatige bijeenkomsten met de bespreking van lezingen en actuele ontwikkelingen en bezoek aan musea en instituten, werden vanuit het gezelschap ook publicaties voor geïnteresseerden bevorderd. Zo verscheen onder auspiciën van het WAP bijv. de boekenreeks Palaestina Antiqua (uitg. Kok/Kampen-Peeters/Leuven), waarin verspreid gepubliceerd archeologisch materiaal over steeds een bepaald aspect van de oud-oosterse cultuur overzichtelijk beschreven en beoordeeld werd, zoals over de oud-israëlitische stad, over de werkwijzen van archeologen in Palestina, over de archeologie van vroeg-christelijke kerken enz. Dit alles met het doel basisgegevens, nieuwe informatie en een behandeling van archeologische methoden en technieken aan belangstellenden aan te bieden.

In de loop der jaren zijn de middelen en gebruiken voor onderlinge contacten en informatie veranderd. Naast onze gebruikelijke activiteiten willen wij met het WAP ook van deze nieuwe mogelijkheden gebruik maken en communicaties via internet laten verlopen. Om de oorspronkelijke doelstelling van de oprichters van het werkgezelschap te verwezenlijken zullen wij via dit blog onderwerpen en informatie betreffende de Archeologie van Palestina uit wisselen en bespreken. Uitdrukkelijk zal hier ruimte zijn voor communicaties door leden van het WAP en ook aandacht voor Nederlandse archeologische projecten in het vakgebied, die niet alleen voor de leden maar ook voor anderen interessant kunnen zijn.